Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want hetzij dat wij [28]uitzinnig zijn, wij zijn het Gode; hetzij dat wij [29]gematigd van zinnen zijn, wij zijn het ulieden. 28. Zo spreekt de apostel, als hij zichzelven en zijn dienst moet prijzen, omdat het werk van uitzinnige en dwaze lieden schijnt te zijn van zichzelven te roemen, en verklaart dat hij dit doet, niet om zichzelven deze eer te geven, maar om Gode zijne eer te bwaren. 29. Zo spreekt de apostel, wanneer hij, zonder van zichzelven te moeten spreken, zijn dienst van hen eenvoudig uitvoert, hetwelk hij verklaart ook tot hun best te strekken. Zie hfdst.11 vs.1,16,17, enz., gelijk ook doorgaans in het hfdst.12.